Achtergrond Baouan: Interview Slow Bear - "terug meer op je instincten leren vertrouwen"

 

Op één van zijn zwerftochten door Frankrijk raakt Mauk Jensen aan de praat met Slow Bear...

Aan de vooravond van de release van 'Message from the West' brengt een uitgebreid gesprek met Slow Bear ons via het overlopen van zijn talrijke artistieke verwezenlijkingen onder meer bij de ondoorgrondelijkste wateren waaruit creatie ontstaat, de interactie tussen tekst en muziek en het heil dat hij van kunst als maatschappelijke kracht verwacht om verloren spirituele connecties te herstellen. Na een bewogen pad als gitarist-songschrijver van Grant Moff Tarkin, waarvan de hoofdweg zich doorheen het eerste decennium van de nieuwe eeuw kronkelde, doorzwom bezieler Huddie ondertussen ook al heel wat watertjes onder zijn huidige, aanvankelijk als soloproject in het leven geroepen artiestennaam. Op zijn recentste worp, opnieuw een productionele joint-forces met Katie Alice Greer, bewijst een collectie bedrieglijk stiekem ingenieuze songs die drijven op intrigerende lyrics, catchy hooks en indringende sfeerschepping dat Slow Bears creatieve bron nog lang niet droog staat. Het eindresultaat is immers eens te meer een geïnspireerde, tegelijkertijd goed in het oor liggende en karaktervolle plaat waardoor de samenwerking met het voormalige boegbeeld van Priests voor de tweede keer op rij een schot in de roos is. Een eerste gespreksonderwerp ligt dan ook voor de hand.

 


Door in zee te gaan met Katie Alice Greer maakte je enkele jaren geleden een originele en eigenzinnige keuze. Hoe is die op het eerste zicht toch wel tot de verbeelding sprekende coöperatie eigenlijk tot stand gekomen?

An sich ontsproot dat heel praktisch en logisch aan de situatie van het moment: in de COVID periode lag het livecircuit over heel de wereld nagenoeg volledig op apegapen en kwamen vele muzikanten met een overschot aan tijd te zitten. Zo ook Katie die op Instagram aangaf open te staan voor nieuwe muzikale projecten die toen wél nog plaats konden vinden, zoals productie- en studiowerk. Op dat moment naarstig op zoek naar iemand om de opnames die ik thuis aan het voltooien was, af te mixen én grote fan van Priests zijnde, heb ik haar daarop eenvoudigweg een bericht gestuurd. Toen kenden we elkaar dus nog niet persoonlijk. In mijn eerste communicatie gaf ik meteen duidelijk te kennen dat ik niet noodzakelijk iemand zocht die altijd en overal binnen de heersende conventies blijft, maar eerder een persoonlijkheid die een eigen identiteit kon meebrengen. Dikwijls draait het verkeerd – en soms zelfs miserabel slecht – uit als een geluidstechnieker zijn stempel gaat drukken, maar ik dacht dat ik het in casu wel kon vragen, vermits ik er op basis van haar eerder werk waar ik vertrouwd mee was, het grootste geloof in had dat het met Katie kon lukken. Naar mijn aanvoelen en mijn vanop afstand gevormde mening beschikt ze immers over een muzikaal brein dat heel erg interessant functioneert. Tijdens het finale vormgeven van 'Breathe Huddie Breathe' bleek quasi onmiddellijk dat ik me niet had vergist. Snel werd duidelijk dat haar manier van werken perfect matchte met mijn nummers. Uiteindelijk kan je het allemaal als een goede samenloop van omstandigheden zien. We hebben ook nooit lange online vergaderingen moeten houden. We spraken bij gelegenheid wel eens af op Skype, en mailden geregeld notities en aanwijzingen heen en weer aangaande onzer beider visies. Telkens ze een tussenresultaat doorstuurde had ik er een instant goed gevoel bij, en als ik daar dan soms kleine correcties bij aan gaf, begreep ze die dan weer onmiddellijk. Daardoor is het eigenlijk nooit nodig geweest om intensief contact te hebben, wat een goede zaak is, omdat het betekent dat ze een uitstekende feeling heeft betreffende de productionele mogelijkheden van de gepresenteerde muziek.

Ben je het ermee eens dat op het zonet vernoemde, uit 2022 stammende 'Breathe Huddie Breathe' haar invloed explicieter naar voor komt dan op de nieuwe plaat?

Zonder in de buurt van gestandaardiseerd te komen, kleurt de laatste technisch gezien zeker en vast wat meer binnen de lijnen. Dat ik de nummers die erop staan veel eerder schreef dan die op 'Message from the West' kan hier wel ten dele verantwoordelijk voor zijn. Katie beschikt sowieso over de flexibiliteit om rekening te houden met het aangeleverde materiaal en de mix af te stemmen op de vereisten van het totaalplaatje. In veel van die oudere nummers is sowieso al meer aan het gebeuren in de gitaar, waardoor ze ervoor gekozen zou kunnen hebben die er zo mooi mogelijk op te zetten. Daar komt nog bij dat ze zelf nog aan het groeien is in het métier. Ze is nog vrij jong en is zelf lang hoofdzakelijk met zingen en schrijven bezig geweest. Als je ergens mee begint en de dingen met een heel ontvankelijke geest benadert, sta je doorgaans meer open voor experiment en kom je sneller bij iets minder orthodox uit, zoals ook ik bij mijn debuut 'Pale Morning Fades'. Kwaliteitsgewijs zijn beide albums voor mij evenwel helemaal evenwaardig. Na die eerste samenwerking heb ik trouwens dikwijls nagedacht over hoe Katie het een volgende keer zou aanpakken - en nu doe ik dat overigens opnieuw - en steeds kom ik tot de conclusie dat ik er geen idee van heb. Tot nu toe onderscheiden al mijn cd's zich in behoorlijke mate van elkaar, elk met zijn eigen specifieke sfeer. Dat vind ik beter dan gewoon verder gaan in één bepaalde manier van werken en die uitdiepen, want dan begin je platen te maken die te veel op elkaar gaan lijken. Dat kan natuurlijk, al verkies ik persoonlijk een uitdagendere route.

 


Terwijl je bij het uit de grond stampen van Slow Bear aanvankelijk alles zelf speelde en later geregeld met gastmuzikanten werkte, lijk je op 'Message from the West' voor het eerst weer een vaste kern groepsleden rond je te hebben. Heeft dat eventueel ook zijn rol gespeeld met betrekking tot de ruimte die overbleef voor het mixen?

Zeker. Ik denk dat je de invloed van Basement C op 'Message from the West' niet mag onderschatten. Samen met Veronica Mendez Muños (elk zowat voor de helft) was hij op 'Breathe Huddie Breathe' ook al verantwoordelijk voor de baslijnen. Beiden opereerden weliswaar in een hoedanigheid van gastmuzikant waarbij hun partijen er achteraf werden onder gezet. Deze keer hebben we de bas en de basisgitaar samen, live ingespeeld, en dat definieert de totaalsound toch reeds tot op zekere hoogte. Percussioniste Fast Cat heeft zich ondertussen ook ontpopt tot een vast groepslid. Haar ondersteunende ritmes zijn wel later opgenomen, maar live speelt ze ondertussen altijd mee, en daar zie je dat ook dat naar iets organisch toegroeit. Terug met vaste groepsleden werken heb ik lang, al dan niet bewust, afgehouden om mezelf wat te beschermen tegen de frustraties die onvermijdelijk naar boven komen als je moet beginnen aandringen om op regelmatige tijden te komen opdagen. Nu is dat toch weer op natuurlijke wijze richting een echt bandgevoel aan het evolueren, want ze tekenen altijd present als we gaan optreden of repeteren, dus de facto vormen we toch weer min of meer een vast combo. Ik zou trouwens niets liever willen dan accordeonist Udo van Roosbroeck ook een permanent groepslid noemen, maar dat ligt helaas nogal moeilijk omdat hij daarnaast nog volop met zijn eigen projecten zoals Granola Import bezig is, en als gevolg daarvan niet altijd tijd kan vrijmaken. Als je de sound ziet die we met ons vieren neerleggen, past dat zo goed bij elkaar en smelt dat zo mooi samen, dat het wel lijkt of het zo moet zijn, ook al is het dus geen klassieke rockopstelling. Ik herinner me dat de eerste keer dat Basement, Udo en ik met zijn drieën samen speelden - nadat ik met beide al vaak apart had gespeeld - een ware openbaring was. Je weet min of meer wat je voor ogen hebt, maar als het dan effectief gebeurt en het de verwachtingen zelfs nog aanzienlijk weet te overtreffen, leidt dat tot een onmiskenbare aha-erlebnis. Nu met Fast Cat is dat gelijkaardig aan het uitdraaien. En dan blijft uiteindelijk enkel Julax Johnson als enige echte gastmuzikante over op de plaat. Vermits we in het verleden lang en intensief hebben samengewerkt, was dat uiteraard heel bijzonder, temeer daar ze nu backings zingt op nummers waar ze toen de lead voor haar rekening nam. Haar na al die jaren nog eens op opname te horen kwam bij mij best wel intens binnen. Daarenboven staat zo ten slotte ook drie kwart van het oorspronkelijke Grant Moff Tarkin op de plaat.

In rekening nemende dat - ondanks de chronologie van de release - op 'Breathe Huddie Breathe' over het algemeen nieuwere songs staan dan op 'Message from the West', lijkt het of je gitaarstijl mettertijd in zekere mate geëvolueerd is naar minimalistischer en meer ritmisch gericht, en dan komt mij spontaan Manu Chao's solowerk voor de geest.

Mijn gitaarspel en mijn opvatting over de rol van het instrument in het geheel zijn ook fel veranderd doorheen de jaren. In de tijd dat ik voor het eerst een gitaar vast nam, luisterde ik naar heel oude bluesmuziek, en dat heeft zijn invloed gehad. Mijn idee was dat ik eerst moest zorgen dat ik het op een folkgitaar kon en dat het dan op een elektrische ook wel zou lukken. Achteraf denk ik er veel voordeel uit gehaald te hebben dat het lang duurde eer ik elektrisch ging spelen, omdat ik zo van in het begin gedwongen was me te focussen op mijn rechterhand, met name op mijn aanslag. Als beginner is het namelijk niet vanzelfsprekend om op een folkgitaar al te veel tierlantijntjes tevoorschijn te toveren. Ik heb dan akkoorden leren spelen en tegelijkertijd geanalyseerd en getracht inzicht te krijgen in hoe bluesmuzikanten zoals Skip James, Mississippi John Hurt en Reverend Robert Wilkins daarmee om gingen. Als je zonder plectrum, fingerpickend met duim en wijsvinger de basnoten combineert met een melodie kom je met enkel basisakkoorden al heel ver. En toen ik dan later elektrische gitaar ging spelen, ben ik meer toonladders en dergelijke beginnen oefenen omdat ik ook wel solo's wilde spelen. Ik heb dan, als op dat moment muziektheoretische leek, uitgezocht welke noten in welk akkoord zaten en hoe dat allemaal in elkaar zat (waar ik bijvoorbeeld een bepaalde noot overal op de gitaarhals kon spelen) waardoor mijn partijen iets ingewikkelder werden. Ondertussen, en ik weet niet of het er iets mee te maken heeft dat ik niet meer in de traditionele rockbezetting speel, ben ik echter meer en meer de opvatting toegedaan dat de grootste kracht in eenvoud ligt, en keer ik bewust terug naar de akkoorden als basisbouwstenen waar de hele constructie op moet rusten. Het is namelijk in de tekst en in de zanglijn dat je het moet waarmaken.

De uitdaging ligt erin om interessante zanglijnen te blijven vinden. Uiteindelijk zit de hoofdmelodie in de leadzang en de akkoorden moeten een ritme aangeven. Eerder dan naar complexer ben ik op die manier duidelijk naar soberder aan het evolueren. Je mag je namelijk al niet onmiddellijk met opsmuk bezighouden, voordat er een essentie is, want dan zou je wel eens met een weliswaar mooie maar lege doos thuis kunnen komen. Eens die noodzakelijke kern er is kan je wel verder gaan inkleden zolang het een meerwaarde, een soort extra push, blijft bieden. In mijn ogen – en die mening was ik eigenlijk altijd al toegedaan – moet, kort gezegd, een song ook helemaal gestript overeind blijven. Op mijn releases heb ik die basis wel altijd verder bijgekleurd, terwijl het soms ook een directe kracht heeft om het niet te doen, en dat kreeg dan – zeker in die beginperiode – vorm in mijn live-aanpak. Ik ben enkele keren op de radio gaan spelen onder andere op Radio Scorpio en Radio Internazionale waar ook liveopnames van bestaan op Soundcloud., en net voor die ongepolijste energie luister ik daar ook graag naar terug. Songs horen er voor mij sowieso ook in een uitgeklede versie te staan, en ik maak zelf liever geen nummers in het arrangement. Ik zie het al te vaak voorkomen in muziek dat er meer arrangement is dan song, en daar ben ik niet zo'n voorstander van.

 

In de beeldende kunst zie je die gedachtegang trouwens frequenter voet aan de grond krijgen. Ik begrijp hoe langer hoe beter waarom bijvoorbeeld Mondriaan terugviel op een basis van lijnen en kleurvlakken, en dat dat niet willekeurig gebeurde. Je moet namelijk eerst de meest complexe technieken beheersen om dan met simpel lijkende lijnen tot de kern van de zaak te kunnen komen. Picasso doorliep overigens een gelijkaardige ontwikkeling. In de muziek wordt het echter minder snel aanvaard om almaar minimalistischer te gaan, want dan ziet men dat soms als een gebrek aan kunde. Toch denk ik dat ik daar wel tot op zekere hoogte naartoe neig, alleen ken ik weinig muzikanten in mijn omgeving die dezelfde evolutie doormaken. De meesten gaan daarentegen omgekeerd te werk. Hoe meer ze te weten komen over muziek, hoe complexer ze alles in elkaar gaan steken, met als gevolg dat dan eigenlijk de focus eerder op het arrangement komt te liggen dan op de essentie van de song; en daar wil ik persoonlijk liever niet in meegaan. En dat hele denkproces dat mijn opvattingen over de rol van de gitaar doorliep, kan je wel als blauwdruk op de tijdslijn van mijn songschrijverij plakken. 'Breathe Huddie Breathe' bestaat volledig uit nummers die ik (tekst en muziek) in het jaar voorafgaand aan de opnames geschreven heb, dat was denk ik vlak voor of tijdens COVID, terwijl minstens de helft van de nummers op 'Message from the West', op de tekst na, stammen uit mijn tijd in Grant Moff Tarkin. De melodie van 'Betting on a Horse' had ik toen bijvoorbeeld al bedacht, en ook 'Hippie Hustle', 'Holy Grounds' en 'Rusty James' gaan terug tot die periode. Dus in dat opzicht verschillen beide cd's wel van elkaar, ook al zijn ze, louter praktisch gezien, op dezelfde manier met Katie afgewerkt.

Dat alles neemt niet weg dat sfeerschepping op al jouw albums een prominente plaats in neemt. Als ik naar 'Message from the West' luister zou ik die, zowel qua lyrics als qua instrumentatie, omschrijven als een spreidstand waarbij het ene been stevig verankerd staat in de realiteit en het andere zwaaiend lonkt naar onbekend en onverklaarbaar terrein.

Dat komt gedeeltelijk doordat ik mijn teksten nu ook meer op die manier schrijf. Ik begin van iets concreets waarover ik het min of meer verhalend wil hebben, en daarna – en dat merk ik dikwijls pas achteraf - dwaal ik daar steevast van af. Ik laat in het midden of het mij nu verveelt of dat ik er gewoon niet goed in ben, maar een heel nummer over enkel één afgebakend onderwerp schrijven, ligt me hoegenaamd niet. Volgens mij vind ik dat te beperkend. Het verhaal schiet dan ook snel vele richtingen uit die ik niet op voorhand bedacht had, en zo kom ik op voor mezelf niet geanticipeerd terrein. Telkens dat gebeurt, laat ik me met plezier zelf verrassen door de plotwendingen. In 'Betting on a Horse' zit dat met name heel erg. Het vangt conventioneel aan met het wedden op een paard, waarop de focus vervolgens verschuift naar de trainer van dat paard, om daarna uit te komen bij mensen uit mijn kennissenkring en bepaalde inzichten die zij me hebben bijgebracht. Dat vind ik veel interessanter dan een hele tekst doorgaan over hoe het zou zijn als ik op de uitslag van paardenraces zou gokken. Voor mij is dat eigenlijk de manier om uit het oppervlakkige iets diepers naar boven te puren, en dan laat ik dat onverwachte ook graag de bovenhand nemen, meestal zonder dat ik weet waar het schip zal stranden. En feitelijk kan je een parallel trekken naar de muziek. Eerst beginnen we met de basis op te nemen, zijnde een akoestische gitaar, een bas en een stem, en op die basistracks ga ik daarna dan wat experimenteren met extra instrumenten en vocalen volgens onbeteugelde inspiratie die desgevallend vrij is te ontsporen, en dan weet ik ook nooit precies waarin dat gaat uitmonden. Bij 'I Came in through the Back' dacht ik wel dat er een elektrische gitaar zou bij horen en heb ik de akkoordenprogressie lang repetitief laten doorgaan met het idee om dat te kunnen laten uitfaden, maar plots kwam ik dan bij een passende solo uit die op een abstracte manier de lyrics verderzette, en die is er dan op komen te staan zonder dat ik daar op voorhand naartoe dacht te werken. 

 


Nu we het toch over de sfeer hebben, ga je ermee akkoord om die op 'Breathe Huddie Breathe' als onheilspellend te omschrijven?

Katie heeft daar allerlei elektronica binnen gebracht; beats en andere geluidjes waar ik zelfs niet altijd van weet waar ze ze vandaan heeft gehaald. Ze zet ook steevast de stem vooraan in de auditieve ruimte, waar ik overigens helemaal achter sta, en ze luistert intensief naar de teksten waar ze de mix op tracht af te stemmen, en dan kan je de plaat zelfs bijna - de titel zegt het ook - als een conceptalbum zien over paniekaanvallen en angst; zeker het laatste nummer gaat er expliciet over. Katie is er heel erg in gelukt de inhoud van die teksten in een benauwende muzieksfeer om te zetten. De nieuwe cd gaat, zoals gezegd, daarentegen meer over obscure en bevreemdende dingen die ik observeer of waar ik aan denk.

Vaak merk je dat songschrijvers nogal terughoudend zijn om een concrete verheldering te geven aan hun teksten. Indien dat bij jou niet het geval is, kan je dan misschien verduidelijken waar de “heavy shapes” uit het gelijknamige nummer op slaan?

Daar heb ik geen probleem mee, omdat ik enkel kan meegeven wat ze voor mij betekenen, en iemand anders mag daar best een andere invulling aan geven. Ook voor mezelf zijn ze immers nog voor interpretatie vatbaar. In het aangehaalde geval is dat vanuit persoonlijk standpunt nu wel min of meer duidelijk, maar dat is door de band genomen eerder uitzondering dan regel. Hier gaat het erom dat mensen een innerlijke kern hebben die los staat van hun voorkomen, en dat is de heavy shape. Meer specifiek in die lyrics is dat eigenlijk een klein meisje dat heel veel gewicht met zich mee torst en ze wordt dan in contrast geplaatst met de vetkuiven die dat niet inzien en die haar proberen te bedreigen en af te schrikken. Haar moeder tracht haar dan gerust te stellen en ervan te overtuigen dat ze niet bang hoeft te zijn omdat ze eigenlijk zelf een veel massievere, solide energie in zich heeft. Het slaat dus op de stille kracht die in een klein wezen misschien meer aanwezig kan zijn dan in een imposante figuur met een leren jekker en een ketting.

En hoe moeten we de titel 'Message from the West' begrijpen?

Het Westen is alleszins geen verwijzing naar de VS en Europa. Ik heb het idee uit Williams S. Burroughs' roman 'The Western Lands' gehaald, waar het valt te interpreteren als het geestenrijk waar de protagonisten hoe verder ze erin verdwalen met des te meer bizarre zaken geconfronteerd worden. 'Message from the West' is trouwens ook een songtitel van een nummer dat niet op de plaat is terecht gekomen. Het handelt erover dat een onbekende in een dorp aankomt vanuit het westen, en niemand weet echt wat van hem te denken. Hij lijkt immers tegelijkertijd gezegend en vervloekt. Even snel als hij kwam is hij ook weer verdwenen, de inwoners zonder dat ze het ten volle beseffen achterlatend met een impressie van de wereld aan gene zijde...

Laten we dan eens terugkeren naar het prille begin. Dat je debuut 'Pale Morning Fades' uit 2015 stamt laat vermoeden dat je ondertussen zowat 10 jaar bezig bent?

Klopt. In 2014 riep ik Slow Bear in het leven.

In die beginfase ga je nog helemaal alleen te werk.

Optreden deed ik indertijd steevast in mijn eentje, en alles wat je op die eerste cassetterelease hoort heb ik inderdaad ook zelf ingespeeld en voor een groot deel ook opgenomen. 

 


Hoewel sporadisch een piano en hier en daar een mondharmonica opduiken, zou ik het al bij al een gitaarplaat noemen qua genre.

Daar kan ik zeker mee akkoord gaan. Mijn favoriete nummers die erop staan, zijn zelfs die waarop ik een gitaarsolo speel. Het is eigenlijk een lang uitgesponnen cd met heel wat soundscapes die tegen het einde bovendien wat experimenteel worden. Ik denk dan onder meer aan 'Little Drifter Miss', dat een akoestische song is die ik met een oude dictafoon heb opgenomen en waar ik dan op de achtergrond een scruffy gitaarmuur heb bijgezet, en aan 'Holding a Dwarf' dat ook uitmondt in een heel lang, uitdeinend klanktapijt.

De primitieve, krakende sound leunt bijna aan bij de fieldrecordings die Alan Lomax midden vorige eeuw van Amerikaanse volksmuziek maakte.

Mij klinkt dat herkenbare, wat nostalgie uitademende geluid dus heel mooi en karaktervol in de oren. Achteraf heb ik wel van mensen gehoord dat niet iedereen dat even geweldig vindt om naar te luisteren, en kreeg ik geregeld de commentaar dat de nummers wel goed waren, maar dat die sound voor een ongemakkelijk gevoel zorgde.

Dat valt enigszins wel te begrijpen. Het is supersfeervol en intens maar wel beklemmend sfeervol zowat als Mark Lanegans song 'The Winding Sheet' dat bij momenten haast een negentiende eeuwse gothic horror-sfeer uitwasemt.

Wat ik in gedachten had leunde eigenlijk eerder aan bij het oeuvre van Daniel Johnston en bij John Frusciantes eerste soloplaat 'Niandra Lades'. Niettemin snap ik wat je bedoelt. Het interessante aan een cassette is dat ze het geluid heel dun maakt. Terwijl technici er in een studio voor zorgen dat je heel het spectrum van geluidsgolven bestrijkt, opereerde de dictafoon waar ik indertijd mee opnam daarentegen binnen een heel smalle frequentie. De afgeknipte soundgolf is dus letterlijk ook beklemmend en die zorgt dan voor die sfeer. Voor latere cd's heb ik nog een paar keer stukken op cassette opgenomen, maar Katie vroeg dan telkens om de stem toch anders aan te pakken, net omdat ze het te beperkend vond om mee aan de slag te gaan. En daar ging ik dan in mee. Voor die eerste tape vond ik het wél passen, en ik sta daar nu nog steeds vol overtuiging achter, omdat de songs dat wel konden gebruiken of er zowaar om leken te vragen. Het waren - zelfs toen - nummers die ik al twintig jaar ervoor had geschreven op het moment dat ik pas muziek aan het maken was. Nu het er eindelijk van kwam die op plaat te zetten, trachtte ik dan ook de sfeer te benaderen van de periode waarin ze ontstonden. Ik was toen nog heel jong en voelde me niet altijd even goed in mijn vel, en zat die stukken gewoon op mijn kamer thuis te spelen en op te nemen op mijn cassetterecorder vol ruis. Het is ook het soort muziek die je na een zekere leeftijd niet meer kan schrijven. Je bezit dan een specifieke intensiteit die je misschien later niet meer even diep hebt of eerder op een andere manier; al ben ik daar nu wel niet zeker van. Als ik naar de toekomst kijk zie ik het overigens zeker nog wel eens gebeuren dat ik op cassettes opneem.

En, even terzijde, nu we aan het terugblikken zijn op het verleden valt mij zelf trouwens meteen op dat ik in heel die tijdsspanne uiteindelijk nog maar drie platen – met nu weliswaar een vierde die er heel snel staat aan te komen - heb uitgebracht, en eigenlijk vind ik dat veel te weinig, vooral aangezien ik nog zoveel materiaal liggen heb. Ik kan niet precies zeggen waar dat aan ligt...

 


Het komt me voor dat er toch meer opnames zijn dan je officiële output laat vermoeden. Als je online aan het zoeken slaat, kom je immers al snel terecht bij de video van 'Normandy and Me', die ook uit 2015 stamt en niet op die eerste cassetterelease staat, noch op één van je latere albums. Hoe is dat zo gekomen?

Vlak na het op de markt brengen van 'Pale Morning Fades', liep ik (beeldend kunstenaar) Bram Debraekeleer tegen het lijf, en hij raadde me aan zijn vroegere studiegenoot en goede vriend, cineast David Vandeweyer, te contacteren, omdat hij ervan overtuigd was dat we het zowel op persoonlijk als artistiek vlak uitstekend met elkaar zouden kunnen vinden. Dat bleek overigens ook het geval. Ik heb hem daarop namelijk eens opgebeld en enkel op basis van dat gesprek beslisten we zonder de minste aarzeling een videoclip te maken. Op dat moment was ik met Christophe Vandewoude al een opvolgplaat aan het opnemen bij mij thuis, waar songs op zouden komen te staan die ik nu nog altijd op de plank heb liggen. Het plan was toen om een aantal van mijn langere nummers te bundelen, en daar hoorde 'Normandy and Me' bij. We hadden dus in mijn woonkamer een heleboel liedjes vastgelegd, waar ik uiteindelijk niets mee gedaan heb, omdat ik bij het terug luisteren niet altijd heel tevreden was over de manier waarop ik ze had ingezongen, terwijl het ook net materiaal was waarvan ik de teksten heel erg goed vond en naar de voorgrond wilde brengen. Het leek me dan wat zonde om ze uit te brengen in een versie waar ik niet volledig achter stond. 'Normandy and Me' ontsnapte echter aan mijn kritische blik, daar was ik namelijk wel mee in mijn nopjes. Dat ik tijdens optredens had gemerkt dat de song steevast het meeste impact leek te hebben op het publiek, speelde ook wel een rol. Als ik namelijk de inspanning ga doen om een video te maken, dan neem ik liefst een nummer dat live veel respons krijgt.

Christophe heeft een heel lofi manier van mixen, wat ik op zich goed vind, maar die misschien wat zou vloeken met het soort epische clip die David en ik indertijd in gedachten hadden, en ik vreesde dat de versie die we hadden mogelijkerwijze niet zo goed bij dat doel zou passen. Ik wilde er toch een wat helderdere geluidskwaliteit voor, en daarom ben ik dan naar studio-engineer JRA getrokken voor zowel een nieuwe gitaar- als zangpartij. Het enige probleem dat zich daar stelde was dat gitaar en stem apart werden opgenomen en ik die laatste voor verbetering vatbaar vond, vermits ik al heb gemerkt dat ik aan overacting dreig te gaan doen als ik die geïsoleerd inzing. Meestal staat het resultaat mij dan ook niet volledig aan. Ik ben met die opnames dan weer naar Christophe getrokken en die was het met mij eens dat er meer in zat, en dan hebben we de vocalen bij mij thuis nog een keer opnieuw gedaan terwijl ik, om het zo natuurlijk mogelijk te houden, mee gitaar speelde terwijl die niet werd geregistreerd. Zo is het een op zich staande song geworden die eigenlijk bedoeld was op een plaat te komen die nooit gerealiseerd is, maar die als naam zou gehad hebben 'The Slow Bear Awakens', en dat was dan mijn tweede album geweest.

Uiteindelijk is die clip dan maar één enkele druppel op die hete plaat, vermits je productiviteit van songschrijven alsnog veel hoger ligt dan de op een drager vastgelegde output doet vermoeden.

Vast en zeker. Dat is eigenlijk het verhaal van heel mijn carrière als songschrijver en muzikant. Bij Grant Moff Tarkin was dat ook al het geval. We hadden gigantisch veel materiaal en daar is dan ook maar een fractie van uitgebracht, met één ep en drie full cd's op tien jaar tijd. Dus om één of andere reden ligt het opnameproces me niet heel goed, bedenk ik dan.

Zou het kunnen dat je je eigen strengste criticus bent? De song naar buiten brengen is niet genoeg, daar zijn voor jou hoge standaarden aan verbonden. Kan je bijvoorbeeld afwijken van de beelden die je op voorhand in je hoofd hebt?

Ik denk inderdaad dat ik heel kritisch ben op mijn eigen werk, en waarschijnlijk heb ik ook wat moeite om na de opnames alles uit handen te geven, maar ik heb alleszins op voorhand niet te star een denkbeeldig eindresultaat voor ogen waar ik koste wat het kost aan wil blijven vasthouden. Ik vind het daarentegen zelfs noodzakelijk dat de mogelijkheid blijft bestaan verrassend voor de dag te komen. Daarom ben ik nu zo tevreden over de samenwerking met Katie. Zij komt namelijk vaak met heel originele inzichten op de proppen die een nieuwe invalshoek openen, en meestal vind ik dat dan een meerwaarde. Ik heb sowieso geen specifiek idee in mijn hoofd van hoe het moet klinken, maar wel van wat de expressieve waarde moet zijn. Daar wringt dan dikwijls het schoentje, want wat dat nu precies is, valt moeilijk te definiëren. Het heeft alleszins niet per se te maken met de geluidskwaliteit. Het hangt af van een samenloop van factoren zoals de manier van inspelen, de begeleidende partijen waar je voor kiest, de totaalsound,... en daar kan ik me misschien wel wat te hard in vastbijten. Daardoor heb ik eigenlijk al veel opnames gemaakt die uiteindelijk niet tot een release hebben geleid. Met Christophe Vandewoude heb ik zelfs al twee platen opgenomen die nooit verschenen zijn, omdat ik dan vaak dacht stukken beter te kunnen inspelen, maar als ik dat dan deed beïnvloedde dat op zijn beurt weer de algehele sfeer die ik dan niet langer goed vond zitten, en kreeg ik het niet meer rechtgetrokken tot iets dat het (in mijn ogen) waard was uitgebracht te worden.

Moet je muziek eigenlijk los van het louter tekstuele een betekenis overbrengen?

Het is net daarom dat het zo moeilijk is. Je hebt een sound die je wil overbrengen en ook een tekst, en daarbovenop moet het nog karakter en eigenheid uitstralen. Het mag dus allemaal niet te zuiver klinken, al hoeft het tegelijkertijd voor mij ook niet constant lofi te zijn. De gevoelswaarde daarvan vind ik op zich wel goed, maar het kan ook snel te veel worden.

In één van de lyrics op 'Pale Morning Fades' wordt naar Samuel Taylor Coleridge verwezen; op later werk komen ook nog onder meer Karl May, Louis Ferdinand Céline, Fjodor Dostoyevski en Arthur Rimbaud ter sprake. Haal je voor je teksten veel inspiratie uit literatuur?

Dat valt voor, ja, maar meestal schrijf ik slechts in één versregel een reactie op wat ik op dat moment aan het lezen ben. Ik zal nooit een songtekst schrijven die een boek samenvat, wat je bij Lou Reed wel eens tegenkomt. Dat is mijn ding niet. Kurt Cobain gaf dat trouwens ook ooit aan, dat hij dat één keer gedaan heeft, en dat hij zichzelf lui vond als songschrijver toen hij voor 'Scentless Apprentice' de plot uit 'Het Parfum' haalde. Dat gevoel kan ik goed begrijpen, dus als ik soms iets in mijn teksten wil verwerken van wat een literaire auteur te vertellen heeft, tracht ik dat heel beknopt te doen door het te verweven in een ander thema van het nummer.

 

Met de flarden “I never voted for any religion, I never voted for any politician” veeg je op 'Mariner' resoluut al twee maatschappelijke peilers van tafel. Blijven er nog over waar je wel vertrouwen in stelt?

De maatschappelijke kracht die verdwenen is, is het spiritualisme en volgens mij hebben we door de jaren heen onze voeling daarmee verloren.

En daar reken je religie dus niet meer toe?

Stellig niet. Religie is verworden tot een soort van geïnstitutionaliseerde spiritualiteit die een heel flauw afkooksel is van wat het zou kunnen zijn. Op een moeilijk eenduidig vast te pinnen wijze je voelhorens uitzetten naar dingen die er zijn maar die je met je zintuigen niet kan waarnemen, en terug meer leren vertrouwen op je instinct spelen daar een belangrijke rol in. Dat deel van ons bestaan nam in vroegere tijden een belangrijkere plaats in, en is ondertussen, naar mijn mening, onder meer door het formaliseren en hiërarchisch organiseren van religie, heel flinterdun gemaakt. De Verlichting met haar almacht van de rede heeft dat gegeven dan later nog verder uitgehold, zodat we op dit moment bijna geen voeling meer hebben met onze spirituele instincten. Volgens mij – en dan kom ik bij kunst als maatschappelijke kracht uit – is de kunst, en dan bedoel ik de echt waardevolle, op dit moment het beste dat we nog voor handen hebben, met de grootste voeling daarmee, ook al vermoed ik dat zelfs die veel zwakker is dan het waarschijnlijk ooit was. Alle maatschappelijke instituten die we opgebouwd hebben, hebben eigenlijk tot doel gehad om ons van onze onderbewuste, sluimerende instincten en onze spirituele connecties af te leiden. Die terug tot stand brengen lijkt mij de belangrijke rol die voor artistieke creatie is weggelegd. Toch kan je er niet om heen dat we zelfs daar worden afgeleid door zowel de muziekindustrie als de media die ons proberen te duwen in de richting van iets dat commercieel werkbaar is. Op de duur ben je dan geen muziek meer aan het maken vanuit je instincten, en dat is voor mij toch een heel kwalijke zaak. Het is immers het enige dat we nog over hebben, en als ook daar iedereen op een beredeneerde manier dingen gaat maken, lijkt dat wezenlijke aspect van het mens-zijn helemaal ten onder te gaan. En dan komen we weer bij een oorzaak uit waarom het zo moeilijk voor mij is om dingen op te nemen: dat ligt er niet aan dat ik bepaalde technische vereisten heb, maar wel vereisten die binnen net genoemde problematiek vallen en moeilijk eenduidig zijn uit te drukken. Ik kan enkel meegeven dat ik op één of andere manier een instinctmatige connectie moet hebben met wat ik gemaakt heb of ik vind het niet goed, zonder dat ik precies kan uitleggen waarom ik een bepaalde opname al dan niet ga gebruiken.

Zijn er andere muzikanten en bands bij wie je dat ook herkent of met wie je een zekere verwantschap voelt in het algemeen?

Het is nu wat aan het uitdoven, maar de laatste tien jaar is het in de gitaarrock op dat vlak heel goed geweest. Het gaat dan wel om artiesten die zelden of nooit op de radio gedraaid worden zoals The Pharmacy, GRÓA, together Pangea, Steal Shit Do Drugs en uiteraard Priests (waaruit je kan afleiden hoe opgetogen ik wel niet ben over de samenwerking met Katie). Hebben we het puur over dat instinct, zeg ik volmondig Teri Gender Bender! Als je Le Butcherettes ooit live aan het werk zag weet je waarover ik het heb. Uit die overdonderende beleving heb ik trouwens veel inspiratie gehaald, in die zin dat ze qua intensiteit een lat heeft gelegd waar ik niet onder wilde gaan. Op haar best is ze echt een medium en een natuurkracht die je puur en direct, vlak voor je ogen met haar zuiverste spirituele tentakels naar het verborgene ziet reiken om het zowel uit de diepte als uit het bovenmaanse naar het hier en nu te trekken. Op een andere, minder expressieve manier heeft een groep als Tacocat, die als geheel op een kleurrijke wijze heel krachtige statements maakt, dat ook. Verder denk ik spontaan ook nog aan Thao Nguyen met wie ik een sterke connectie voel, en aan Shana Cleveland die op een meer introverte manier, haast sluimerend, erg bezwerende en intense dingen doet. Eigenlijk hebben we het laatste decennium dus niet te klagen gehad, al zijn het allemaal artiesten waar live soms slechts enkele tientallen toeschouwers op af komen als ze in België spelen. Voor mij is het weliswaar geweldig om dat zo kleinschalig mee te maken, maar tegelijkertijd wringt het toch ergens dat zo weinig mensen er even fel door geraakt worden. Tenslotte mag ik natuurlijk ook niet vergeten grote namen als Kurt Cobain, Viktor Tsoi en Ali Farka Touré te vermelden, en om er nog enkele schrijvers bij te nemen, zou ik ook graag Lulu Wang en William S. Burroughs aan het lijstje toevoegen.

Heb je eigenlijk technieken ontwikkeld die je kan toepassen om die verloren gegane band met het spirituele voor jezelf te herstellen.

Ik moet daarvoor altijd heel lang op mijn eentje zijn, en voor mij werkt wandelen goed. Als je dan geestelijk mee in de kadans komt van je passen, merk je na een tijdje niet meer dat je aan het stappen bent en voel je alleen je hersens nog golven op het ritme waarop je aan het gaan bent. Aanvankelijk is je brein nog heel actief bezig met alle dagdagelijkse beslommeringen, maar als je dat lang genoeg doet, kan je die loslaten en verdwijnen alle bewuste gedachten, en dan komt er een moment dat je hoofd gonst van schijnbaar random sensaties die zich manifesteren en die vanuit het niets in je geest lijken te verschijnen. Dat is altijd het punt dat ik probeer te bereiken, zeker als ik teksten schrijf.

En die weten je dan te verrassen?

Ja, soms moet ik zelfs hardop lachen en twijfel ik of ik het wel zou neerpennen. Uiteindelijk doe ik dat dan wel, want als het dan op dat moment binnenkomt voel ik gewoon een sterke drang om het te noteren. Vaak komt dan wel veel weirde shit naar boven die ervoor zorgt dat in mijn teksten best rare dingen gebeuren.

En denk je dan dat die woorden uiteindelijk uit jezelf komen door de geestestoestand waarin je je brengt, of wordt het materiaal van buitenaf aangeleverd?

Een combinatie van beiden. Het heeft sowieso zijn basis in mezelf, want vaak gaat het over dingen waar ik zelf mee geconfronteerd ben geweest, maar de manier waarop je het zegt of de verbanden die worden gelegd zijn dikwijls zo irrationeel dat die volgens mij niet van mij zijn, tenzij eventueel van mijn onderbewuste natuurlijk, maar zeker niet van mijn bewuste ik. Eigenlijk probeer ik er zoveel mogelijk toe te komen dat de liedjes wel een fundament hebben in mijn eigen persoonlijke leven, maar dat ze zich daar niet toe beperken. Ik zal meestal immers pas tevreden zijn als er ook een invloed van buitenaf of van heel diep binnenin opduikt. Die poging om contact te zoeken met de niet-materiële wereld en het geloof dat er elementen van daar uit de songs binnensluipen, is overigens ook waar de titel 'Message from the West' op slaat.

Wat vind je van de uitspraak van King Buzzo dat songstructuur idealiter helemaal vrij is?

Ik vind dat je, tenminste als basis, wel binnen een bepaald formaat werkt; waarmee ik mij nu ogenschijnlijk wel zal tegenspreken in verband met dat instinct. Ik ben namelijk een grote aanhanger van strofes en refreinen. Soms kan ik daar uiteraard wel van afwijken door een atypische structuur, of zelfs bijna geen, te gebruiken, al moet het voor mij te allen tijde catchy blijven. Daarom ben ik bijvoorbeeld een enorme fan van Ray Davies' werk in de jaren 60, waar hij dikwijls naar buiten kwam met geweldig goed in het oor liggende songs die, wanneer je begint door te luisteren, niet volgens een klassieke strofe-refrein-strofe opbouw zijn gecomponeerd. Een kant van mij houdt ook altijd de uitspraak van John Lennon indachtig dat als je het niet gezegd krijgt in een nummer van twee minuten, het de moeite niet waard is. Eigenlijk is dat best opmerkelijk, want ook al was ik net bezig over spiritualiteit, houd ik daarnaast gewoon heel veel van strofes en refreinen waarvan ik zelfs vind dat je ze moet kunnen meezingen. Ik werk daar doelbewust naar toe, al denk ik dat er op één of andere manier wel vaak een onconventionele draai aan wordt gegeven.

Als je een plaat uit brengt, voelt dat dan alsof je uit niets dan abstracte concepten (woorden en noten) iets tastbaars gemaakt hebt?

Eigenlijk niet, vermits ik eerder een parallel zou trekken met wat een beeldhouwer doet, namelijk een resultaat puren uit een fysieke worsteling met het materiaal. Er is immers altijd een gitaar en er zijn mijn vingers die over de snaren bewegen, en die interactie tussen de muzikant en het instrument is altijd het begin. Ik geloof er op een bepaalde manier niet in dat songs schrijven puur iets conceptueels is. Misschien kan het, zoals Beethoven die muziek maakte enkel en alleen op basis van wat in zijn hoofd omging, maar zo werkt het voor mij niet. Mijn opvatting is eerder dat het geestelijke of het spirituele binnen komt via het materiële contact met een instrument dat op een bepaalde manier uw toegangsdeur daartoe is. En nadat ik de muziek klaar heb en aan de teksten begin, lijkt vervolgens mijn lichaam het fysiek waarneembare punt waar de ideeën in binnenkomen, eerder dan dat ze al op voorhand in mijn hoofd rondwaarden. Ik denk dus dat je altijd een materialiteit nodig hebt, een soort van antenne die een contactpunt is voor een idee.

Om de draad van Coleridge en zijn 'Rime of the Ancient Mariner' terug op te pikken: Spreek nu eens vanuit het standpunt van de ancient mariner als archetype van de artiest; waarom wil hij per se zijn verhaal vertellen, en welk effect wil hij bereiken?

Dit specifieke geval kan je oppervlakkig gezien natuurlijk religieus kaderen, al vind ik dat eerder weinig overtuigend. Dat de protagonist er een bruiloft uitkiest als gelegenheid om te gaan prediken over het heil van bidden brengt er immers wel een missionarissfeertje in. In dezelfde lijn kan je er ook een John Fante-achtige biecht in zien om de last die hij met zich mee torst kwijt te geraken. Toen hij terugkeerde hoopte hij namelijk verlossing te vinden bij een kluizenaar, die er al snel zomaar vandoor gaat, en dan begint hij lukraak tegen iedereen die hij tegen komt zijn relaas dwangmatig te herhalen. Wat ik echter een veel intrigerendere en waarschijnlijkere verklaring voor de bedoeling van de auteur vind is de zeevaarder te zien als allegorie voor de scheppende kunstenaar. Hij alleen heeft iets waargenomen aan de andere kant van de realiteit, iets dat rationeel gezien niet mogelijk is. Dat feit geeft hem een unieke gave en die wil hij koste wat kost ten uitvoer brengen. Zijn bovennatuurlijke ervaring wil hij als bezeten gaan delen met de mensheid ook al weet hij niet of het nu al dan niet een impact zal hebben noch of iemand hem zelfs maar zou geloven. Dat maakt hem eigenlijk ook niets uit want uiteindelijk verdwijnt hij wat zoals Lucky Luke aan de einder terwijl iedereen, vooraleer al snel het dagelijkse leven te hervatten, zich nog afvraagt waar hij gebleven is. Hij wil gewoon het aan hem geopenbaarde mysterieuze, dat voor hem even concreet is als het empirisch bewijsbare, bloot leggen en verspreiden, en zelfs niet afwachten wat de reacties zijn.

Kan je een parallel trekken met jouw muziek. Waarom schrijf je songs en wat wil je dat de luisteraar eraan over houdt?

Voor een deel herken ik me wel in dat laatste. Ik hengel ook nooit bij luisteraars naar hun mening. Uiteindelijk maak ik dingen omdat ik iets wil zeggen. Uiteraard hoop ik in stilte wel dat iemand er iets uit gaat oppikken, al probeer ik het me tegelijkertijd zo weinig mogelijk aan te trekken als dat niet het geval is. De oorsprong van de creatie ligt bij een grote innerlijke drang die ik niet kan verklaren, waardoor alles wat ik in me heb aangaande het onderwerp zo compact en solide mogelijk gebundeld wordt. Dat ik tijdens het schrijven zo goed als niet in rekening neem wat de mensen ervan gaan vinden, zorgt enigszins voor een dubbel gevoel. Enerzijds blijft het uitdrukken van een idee zo heel erg zuiver, maar langs de andere kant kan het wel tot een kleine frustratie leiden als er niet wordt uitgehaald wat voor mij vanzelfsprekend is. Moest het me meer storen zou ik er overigens meer mee bezig zijn het voor de luisteraars makkelijker te verpakken, vermoed ik, al merk ik tegelijkertijd ook wel dat ik bijvoorbeeld energie krijg van de toeschouwers als ik aan het optreden ben. Helemaal onberoerd laat het me alleszins niet.

Is het voor jou een optie songs op te nemen om die vervolgens gewoon voor jezelf te houden en niet op de wereld los te laten?

Dat zou ik nooit doen, en dat is toch grotendeels omdat ik wil dat er een weerslag is, die weliswaar niet onmiddellijk hoeft te zijn. Ik zou namelijk niet graag hebben dat het helemaal verloren gaat en dat er nooit iemand iets aan heeft. Het is mogelijk dat er op dit moment bijvoorbeeld nul mensen naar luisteren noch het goed vinden, maar het blijft dan wel bestaan om in de toekomst, eventueel zelfs pas over honderd jaar, ontdekt te worden. Het gaat allemaal om geestelijke, ideële zaken die in mijn brein rondwaren, en op het ogenblik dat mijn bewustzijn er niet meer is, zou ik wel willen dat van die dingen alsnog iets overblijft.

 

Achteraf gezien lijkt dat terugvinden van de connectie met de spiritualiteit welhaast het leidmotief van jouw tweede cd 'Fucking Off'.

Veel van die nummers heb ik in de Zwitserse bergen geschreven, herinner ik me nu, net als 'Canyon', dat ik live al wel gespeeld heb, maar dat pas later op een drager zal verschijnen. Ik had daar indertijd een dagelijkse wandelroutine ontwikkeld, en kwam telkens in een situatie dat ik vanop grote hoogte op alles uitkeek, vaak terwijl ik de uitputting nabij was, en dan zette ik me ergens neer en dan begonnen veel van die songs in mijn hoofd te dreunen en zoemen, en drongen flarden tekst mijn geest binnen. Nu je het zo zegt zou het wel eens heel goed kunnen dat die hoofdzakelijk over het genoemde thema gaan. Terwijl het daar wat explicieter naar voren komt zou het echter evengoed kunnen zijn dat hoe dan ook veel van wat ik maak daarmee te maken heeft, of op zijn minst ergens onder de oppervlakte sluimert.

Inderdaad; ik moest ook terugdenken aan de titelsong op 'Long Lost Son' van Grant Moff Tarkin waar je de tekstflard “to streamline thoughts with concrete science” kan terugvinden.

Dat was sowieso het album waarop ik voor het eerst heel bewust met lyrics bezig was. Voordien was het meer een mengelmoes die ik goed vond bekken. Waar bij Grant Moff Tarkin de meest coherente teksten waarschijnlijk eerder van Julax kwamen, werkte ik lange tijd meer met automatic writing en cut ups van op zich staande frases waarbij de klankencombinaties primeerden op de objectieve betekenis. Sinds 'Long Lost Son' ben ik wel nummers gaan schrijven vanuit die aandrang om iets te vertellen dat uit mijn binnenste komt. Misschien komt het niet altijd zo over, maar voor mezelf zijn dat verhaalsgewijs meer samenhangende songs. Op die plaat staat trouwens 'Sabah' met de tekstlijn “It's in my blood, parasiting on a fool's desire” wat, in verband met the ancient mariner waar we het over hadden, eigenlijk een gepast antwoord vormt op die vraag naar waarom deze het allemaal doet.

 


Is er eigenlijk iets dat je, nu het allemaal al een tijdje achter je ligt, nog zou willen vertellen over Grant Moff Tarkin?

Dat we toch wel een ongelooflijk speciale band waren. Zeker in de beginperiode toen alles nieuw en fris was, hadden we een geweldige tijd. Met Dvd en Basement C als ritmesectie hing een unieke magie in de lucht die je maar once in a lifetime tegen komt en waarvan ik vanzelfsprekend spijt heb dat die nooit meer zal terugkomen en waar ik best wel heimwee naar heb. Hoogstwaarschijnlijk was het ook niet mogelijk om die totaalbeleving op plaat vast te leggen, maar uiteraard concludeer ik nu dat er te weinig weerslag van is. We hebben in die bezetting immers maar één ep gemaakt – Dvd drumt dan zelfs maar op de helft ervan – en verder enkel nog wat demo's. Eigenlijk zijn we er nooit in gelukt het magische van die periode voor de eeuwigheid vast te leggen. 

 


'Fucking Off' zet, na je debuut, duidelijk een stap weg van de lofi benadering. Ze klinkt uitermate helder, en evolueert, doorspekt met ingenieus uitgewerkte beats, van krachtig en energiek naar meer mijmerend sfeervol.

Dat is de enige Slow Bear-release die ik tot nu toe in een echte studio heb opgenomen, namelijk in De Studio in Asse met Dirk Miers achter de knoppen. Het is nooit mijn bedoeling geweest altijd alles heel lofi te doen, en met Dirk hadden we vroeger al samengewerkt met Grant Moff Tarkin waardoor ik dus wist dat hij evenveel vakman is als iemand die kan meegaan in een flash en zo op ongewone dingen weet te komen. Hij durft met name buiten de lijntjes te kleuren als het nodig is. Zeker na 'Pale Morning Fades', waarvoor de aanpak extreem lofi was, had ik er wel behoefte aan om voor het tegengewicht te gaan en iets te doen dat toch grootser uitgewerkt werd. Nu heb ik dat trouwens weer, na die twee platen die ik zelf bij mij thuis heb opgenomen met de beperkte middelen die ik ter beschikking heb en Katie die er dan iets heel speciaal mee doet in de mix. Ik voel bij mezelf toch weer de drang om iets meer volgens het boekje op te nemen, en overweeg sterk om nog eens met Dirk aan de slag te gaan. Als een pendule die van de ene kant naar de andere kant slingert, schipper ik op zich constant tussen de twee: het mag lofi zijn maar niet altijd, en het mag indrukwekkend klinken zij het niet overdreven afgelikt.

Qua inkleding is deze plaat misschien het meest divers?

Het meeste daarvan draagt Dirks of mijn stempel. Ik denk dat geen enkele van de beats die je hoort digitaal van oorsprong is. Onder ons beiden sloegen we op alles wat voorhanden was, tot en met de wanden van de opnameruimte toe, namen dat op en bewerkten het geluid vervolgens in de mix. Nadat hij de band had laten lopen, hebben Dirk en ik 'Spirit Broken' samen live ingespeeld, Dirk op piano dat ene repetitieve akkoord en ik de gitaarpartij. Alle gitaren heb ik overigens zelf ingespeeld, evenals de piano (op die ene sequentie na dus) en de keyboards. Verder maakte enkel Christophe Vandewoude nog zijn opwachting. Hij is onder meer verantwoordelijk voor de catchy hook op bas van de titelsong. Hij kwam tijdens de opnames eens langs voor een uur of twee, zonder al te vertrouwd te zijn met de nummers. Hij heeft er wat op zitten jammen en bij sommige werd dat iets, zoals de fuzzy basgroove op 'Drowned', en voor andere draaide het op niets uit. 

 


Al vrij snel na het ontstaan van Slow Bear ben je ook de poëzie van Marina Kazakova muzikaal gaan ondersteunen. Dat gebeurde niet alleen live maar heeft daarnaast ook tot een video geleid. Tevens duik je op de soundtrack van enkele animatiefilms op. Kan je in zulke projecten nog voldoende je eigen ei kwijt of stel je alles ten dienste van de initiatiefnemer?

Dat ik er een groot stuk van mezelf in steek is onvermijdelijk. Helemaal verdwijnen kan ik gewoon niet, ik ben geen sessiemuzikant die een gevraagde klankkleur of tonaliteit op commando kan brengen. Daar zijn anderen beter in. Als ik voor zulke zaken gevraagd wordt, geef ik meteen aan dat ze de muziek als een gelijkwaardige laag aan de tekst of aan het beeldende moeten beschouwen, want anders gaat mijn kracht niet ten volle benut zijn. Zelfs al zou ik proberen om als een geschoolde componist helemaal in dienst van te schrijven, zouden ze er noodzakelijkerwijze altijd een deel van de creativiteit bijgeleverd krijgen. Het was altijd een overeenkomst op voorhand, waarbij ik er telkens van overtuigd was dat ik iets interessants zou kunnen afleveren, al zou het nooit exact zijn wat ze in hun hoofd hadden. Op mijn beurt haal ik daar ook veel voldoening uit, dus voor mij hangt er ook nog meer dan het eindresultaat op zich aan vast. Zeker met Marina was het met name ergens bevrijdend dat ik de tekst niet diende te verzinnen. Muziek schrijven gaat heel moeiteloos bij mij, maar op teksten zit ik toch vaak te zwoegen. Weliswaar ben ik ervan overtuigd dat ik het wel goed kan, maar dat kost mij veel meer concentratie, energie en tijd. Soms mijmer ik over een situatie zoals die van Mozart, die dat deel al helemaal achterwege kon laten. In deze context speelde ik gewoon vrijblijvend gitaar en als er iets uitkwam stuurde ik dat naar Marina, en als die dan vond dat er stukken pasten bij haar woorden gebruikte ze die dan ook, zoniet hield ik ze voor mezelf om er later eens lyrics bij te schrijven, waardoor het een langduriger proces wordt vooraleer uit dat muzikale idee iets concreets komt in de vorm van een afgewerkt nummer. Een goede songtekst schrijven is zoals gezegd immers niet vanzelfsprekend.

Verder heb ik voor animatiefilm 'Beest', een studentenfilm van Ilse Colémont waarvan ik eigenlijk niet weet of die veel naar festivals is ingestuurd, samen met Dirk Henrotay , een animator die daarnaast een erg goede drummer (vroeger bij Candlebags) is, een soundtrack bij elkaar gejamd. We hebben de ideeën die uit een vrije sessie kwamen aan Ilse voorgelegd waarop zij de partijen selecteerde die ze bij de film kon gebruiken. Deze keer moest ik zelfs geen melodie hebben, of toch maar heel beperkt, en dan kon ik gewoon gedachteloos gitaar spelen. Aldus tot een soundscape komen is iets dat ik uit mezelf heel weinig doe. Er is mij al geregeld gevraagd om zo eens een hele plaat vol te spelen, maar zelf vind ik dat niet interessant genoeg om naar buiten te brengen, hoe plezierig het ook is om te doen. Waar ik mentaal doorgaans vasthang aan het format van een nummer, vind ik het ondersteunend bij een film dus wel kunnen, omdat de kijkers toch vooral met het verhaal bezig zijn. Zo was dat trouwens ook met die video met Marina, ik ben dan wat aan het kabbelen op mijn elektrische gitaar, wat ik op zich wel amusant vind maar niet zou doen voor mezelf. En alleen daarom al is het voor mij goed om ook aan zulke projecten deel te nemen.

 
Dan blijft nog 'Rising in a Spiral' over, wat oorspronkelijk eigenlijk zelfs opgezet was als een muziekvideo voor een Slow Bear-song. Toen gaandeweg de animaties tot stand kwamen – dit van drie of vier verschillende animatoren waaruit volgde dat de film wat in blokken werd opgedeeld - heb ik het nummer wat door elkaar gegooid afhankelijk van wat bij welke beelden paste, waardoor de aanvankelijke strofe-refrein-strofe-opbouw helemaal verdween. Zoals in elk van bovenstaande gevallen vond ik het erg interessant om tot dingen te komen die op mezelf niet zouden gebeuren en werkte het bevrijdend om temporeel uit mijn eigen vorm te kunnen treden.

Je bent met Marina al in Londen en Italië gaan optreden (ondersteunend en eigen set), vorig jaar heb ja als Slow Bear door Oost-Europa getoerd, en daarnaast heb je ook al in Duitsland, Nederland en Finland gespeeld. Je muziek brengt je wel op plaatsen.

Ik heb zelfs al op de Caraïben gespeeld. En met Grant Moff Tarkin ook in Frankrijk en Spanje. Dat komt vaak door omstandigheden. Als ik ergens kom om iemand te bezoeken, kijk ik meestal wel of ik er ook niet kan optreden. Soms moet je geluk hebben dat de organisatoren de moeite doen om naar je muziek te luisteren, vermits ze ook wel weten dat je niet noodzakelijk de grote massa op de been gaat brengen als je niet lokaal bent. Tegelijkertijd maakt dat het optreden zelf wel dankbaarder omdat je weet dat degenen die opdagen enkel en alleen voor de muziek komen. En dan heb je het zelf in de hand of je interessant genoeg bent of niet.

Welk genre zou je eigenlijk zelf op je muziek plakken?

Wat op mijn website staat vind ik in se nog altijd treffend: “diy-inspired psychfolk”, al vat dat misschien te weinig samen dat er wel veel invloeden van sixtiespop inzitten en wekt het iets te veel de indruk dat het allemaal heel psychedelisch is. Waarschijnlijk zou ik het nu eerder als “folky sixtiesnummers met grunge-invloeden” omschrijven.

Het eerder al ter sprake gekomen 'Normandy and me' draagt op het eerste zicht een duidelijke vredesboodschap uit. Langs de andere kant geef je in de lyrics echter aan dat je er eigenlijk wat machteloos tegenover staat, en dat je dan enkel rest te pretenderen alsof alles ok is. Geeft dat een beetje aan hoe je in het leven staat?

Het is nu eenmaal geen vrede, en daar kan ik niets aan veranderen. Het beste dat ik dan kan ondernemen is in mijn eigen kleine wereldje het verschil trachten te maken en op kleine schaal een betere omgeving proberen te realiseren. Het is wat zoals Voltaires Candide die na al zijn omzwervingen uiteindelijk tot de conclusie kwam dat “cultiver votre jardin” een nastrevenswaardig doel is. Het is immers niet omdat je weinig invloed kan uitoefenen op grote schaal - want je bent ten slotte maar één van de acht miljard mensen die de aarde bevolken - dat je cynisch moet worden en niets moet doen. Dan maak ik liever een klein maar wel op het goede gericht verschil dan helemaal geen verschil. 

 

Je gaf al aan voor een volgende plaat eventueel nog eens richting De Studio te trekken, maar tegelijkertijd sloot je een nieuwe samenwerking met Katie ook niet uit. Heb je al enige concrete toekomstplannen met Slow Bear?

In de eerste plaats meer tijd vrijmaken om eindelijk eens die achterstand van opnemen aan te pakken. De helft van de nummers die we live spelen staat zelfs nog niet op cd. Ik heb sowieso nog materiaal voor ettelijke albums op het schap liggen. We zijn ondertussen ook al enkele basistracks gaan neerleggen in Krefeld bij DOA Sounds. Dat is een hiphopproducer die ons al enkele keren live gemixt heeft en op basis daarvan gevraagd heeft of hij een dance remix van 'Hippie Hustle' mocht maken. Daar is hij al even aan aan het werken, waardoor we contact zijn blijven houden, en zo is gekomen dat we daar ook enkele andere songs zijn gaan opnemen. Of het effectief iets wordt zal de tijd uitwijzen. En verder heb ik eigenlijk altijd weinig gepland. Ik werk zelden ergens specifiek naartoe en kijk eerder naar wat mijn pad kruist en probeer daar dan op in te tappen. Zo is het samenwerken met Marina alleszins tot stand gekomen, evenals het terug met Basement beginnen spelen en het meewerken aan de soundtrack van die films. Het ligt mij het best om niet te veel na te denken over te bereiken doelen en niet te veel druk op mezelf leggen om die platen te maken. De realiteit heeft me immers al geleerd dat het toch vaak niet uitkomt. Nu probeer ik dus eerder op een flow te geraken en te zien dat ik erop kan blijven, en dan gebeurt wat zal gebeuren...










Reacties

Populaire posts van deze blog

Verhalen uit Baouan: 'Vertrouwen'

Stories from Baouan: 'Art Cellar'