Verhalen uit Rikansalla: 'Uruguay'

Zijn vrouw Barbara had hij al even niet meer gezien, en ze zou nog wel enkele dagen weg blijven. Harald Sprechwachel zat reeds een hele poos alleen thuis, bier te drinken, muziek te luisteren en tv te kijken. Af en toe nam hij ook het rondslingerende 'The Adding Machine' van William S. Burroughs ter hand en las hij één der hierin gebundelde essays. De daar opgeworpen suggestie dat de realiteit zoals we die kennen zo maar eens een gekristalliseerde droom zou kunnen wezen, vond hij een treffende verwoording van hoe hij zelf de werkelijkheid ervaarde. Terwijl de tijd versluierd en weinig lineair voorbij ging, als een wandeling in erg dichte mist waarbij je nooit precies wist hoeveel afstand je nu net had afgelegd, bevond hij zich in een staat van onbekommerde, lichte dronkenschap, die hij – zoals hij ze de laatste halve week doelbewust opgebouwd en zorgvuldig gecultiveerd had – desgevallend nog dagen kon aanhouden. Hij voelde zich volledig ontspannen en liet zijn gedachten de vrije loop. Vanuit de tegen het plafond (aan weerszijden van de straatkantmuur in de ondertussen rommelig ogende living) opgehangen, kwaliteitsvolle audioboxen kwam al voor de vierde keer op rij het onlangs onverwachts online gedropte, zeven-nummers-tellende 'Curanderito' van Alpeh The Hawk weids aangerold. Of deze – middels een combinatie van sfeerverdiepende harmonium- en sitarsoundscapes, hypnotisch repetitieve percussie en bezwerend herhaalde, minimalistische lyrics – als transcendentale mantra's vermomde, catchy meeslepende volksmuziek de beslissende factor was, viel niet met zekerheid te zeggen, maar de samenloop van alle omstandigheden zorgde ervoor dat een onweerstaanbare drang er nog even kort en intensief op uit te trekken hem categoriek overviel.

Hij overwoog zijn opties, die aanvankelijk richting nabije citytrip vorm kregen. In zijn mentale toestand van zorgeloze vrijblijvendheid leek weinig echter onhaalbaar en zijn verbeelding dwaalde dan ook al snel richting heel wat ambitieuzere plannen. Gezien zijn behoorlijk sedentaire activiteiten van de laatste dagen kwam de reisduur van een lange vlucht alleszins niet per definitie als verloren tijd over, en zo kreeg hij ook verderaf gelegen bestemmingen concreet in het vizier. Wat doorgaans als onlogisch werd beschouwd, had zich in zijn hoofd ondertussen genormaliseerd. Nauwelijks een uur na het eerste kiemen leek een uitstap naar de andere kant van de wereld zelfs de beste beslissing der beslissingen. Hij zou het op een ander continent gaan zoeken. Al googelend kwam hij op het spoor dat hij vanaf een tamelijk dichtbije luchthaven in nauwelijks dertien uur op Latijns-Amerikaanse bodem kon staan, en nog voor de impact ervan goed en wel tot hem was doorgedrongen, had hij voor de volgende ochtend een in Mexico met snelle aansluiting tussenlandende heen- en terugreis naar Uruguay geboekt met slechts twee dagen ter plaatse. Een visum was niet nodig en een paspoort had hij nog liggen van de zomervakantie.


                                                                       (Foto: Hudson Slowbear)

Zonder bagage, met enkel wat inderhaast afgehaalde cash die hij wel ergens zou kunnen inwisselen voor andere valuta in zijn zakken stond hij de dag erop aan de incheckbalie voor vlucht 828 met American Airlines. In het vliegtuig vond hij zijn stoelnummer naast een zakelijk ogende jongeman die onmiddellijk oortjes opzette en zich met een slaapmasker van meet af aan van zijn omgeving trachtte af te sluiten; een voorbeeld dat hij zelf niet onmiddellijk ging volgen. Al dan niet aangemoedigd door het bingewatchen van de Amerikaanse versie van 'Shameless' waarin William H. Macy als Frank Gallagher, een zich aan de rand van de maatschappij manoeuvrerende gemankeerde intellectueel, de rol van zijn leven speelt, liet hij zich door het cabinepersoneel op geregelde tijdstippen een bescheiden dosis alcohol aanbrengen die hij in een gezapig tempo opslurpte. Hij werkte de geserveerde maaltijd naar binnen, knapte af en toe een uiltje en bevond zich bij aankomst in een milde, prettig aanvoelende roes die de scherpe randjes van de heftigste indrukken vijlde. Eens de douane gepasseerd stond hij op Uruguayaanse grond nog steeds als een blok achter zijn de vorige dag geconcipieerde plan en keek hij met blije verwondering rond in de gigantische luchthavenhal. Alsof het in zijn geest voorgeprogrammeerd stond stapte hij, net buiten de hoofdingang van het gebouw, de eerste taxi in die hij tegenkwam, en droeg hij de chauffeur zonder aarzelen op hem naar de rand van de stad te brengen, om het even in welke richting.

Na een hectische rit afgezet aan de verste buitenwijk van de metropool, verwijderde hij zich zo snel mogelijk van de laatste, her en der in het landschap opduikende huizen door onder een brandende middagzon die wat getemperd werd door een hem in het gezicht waaiende bries, te voet, in een willekeurig getrokken rechte lijn de voor hem liggende dorre zandsteenvlakte in te trekken tot hij geen al te voor de hand liggende tekenen van beschaving meer bespeurde. Toen hij op een brede, meanderende rivier botste, volgde hij het dikke, door oevererosie bruinroodgekleurde, langzaam voortglijdende water een tijdje stroomopwaarts. Na enkele kilometers trof hij in een bocht, bij een handvol bomen en een smalle, droge grasstrook, een geïmproviseerd kampement aan waar een nomadenfamilie met drie houten woonwagens haar bivak opgesteld had. Zijn in gebroken Spaans aangeknoopte conversatie resulteerde erin dat ook hij daar de nacht zou kunnen doorbrengen. Vanuit deze uitvalsbasis dwaalde hij 's namiddags wat doelloos door het ruige landschap. Nog ruim een uur voor het eerste schemeren zou inzetten keerde hij terug met een langs de rivier gevonden zeildoek waarmee hij voor zichzelf een primitieve kampplaats in elkaar knutselde op een tiental meter van de in een halve cirkel opgestelde kleurrijke wagens. Bij het invallen van de duisternis werd hij zonder veel woorden uitgenodigd voor een avondmaal bestaande uit in een gietijzeren pot boven een houtvuur gegaarde rode frijoles met carne van onbestemde oorsprong. Tot laat in de nacht zat Harald met het rondtrekkende gezelschap rond het sporadisch met droge takken gevoede vuur. Onder het kauwen van de hem aangeboden leerachtige, donkergroene bladeren waarvan het sap de achterkant van zijn keel leek te verdoven, trok hij zich op zichzelf terug. Hij beperkte zich hoofdzakelijk tot observeren en luisteren, en verzonk diep in almaar vreemdere vormen aannemende gedachten. Onder elkaar waren de kampbewoners overgeschakeld op een naar de prehistorie teruggrijpende taal waar hij niets van begreep, maar waarvan de mysterieuze klanken en zangerige ritmes hem in een soort trance lieten wegdoezelen. Al een hele tijd voelde hij zich vrij van elke emotie. Daar kwam echter spoedig verandering in. Toen hij onbewust opkeek en de Poolster bijna loodrecht boven zich ongewoon helder zag fonkelen, stond hij als automatisch op om gedachteloos zijn gammele onderdak voor de nacht op te zoeken. Waar hij zich al de hele dag verbazingwekkend kommerloos en op alle vlakken bevrijd voelde, overviel hem bij het onder het inderhaast tot tent gefabriceerde zeil kruipen plots een immense paniek. Vanuit het niets voorvoelde hij dat er iets ten gronde niet pluis was, en een vaag blijvend, naderend onheil kwam hem onafwendbaar voor. Om een onduidelijke reden raakte hij ervan overtuigd dat de rivier die nacht buiten haar oevers zou treden en hem in een kolkende watermassa zou verzwelgen. Op zijn rug gelegen besloot hij met alerte, op scherp gestelde zintuigen wakker te blijven, om bij het subtielste teken van watersnood alarm te slaan en zichzelf en zijn medekampeerders van een quasi zekere ondergang te redden. Tegen zijn wil in sliep hij echter vlak voor zonsopgang in. Niet heel veel later werd hij bruusk gewekt, zij het niet door een buiten haar voegen barstend, wassend water. Wel bleek een omvangrijke politiepatrouille het op hun kampement voorzien te hebben om er met veel geschreeuw, gebonk en andersoortig lawaai een ruwe razzia uit te voeren. Als resultaat van de operatie kreeg hij een als door een immense kudde op hol geslagen weidevee vertrappelde bivakplaats voor ogen, en werd hij samen met alle andere aanwezigen hardhandig geboeid in een busje naar een politiekantoor in de stad gebracht. Na een lange, door de taalbarrière moeizaam verlopen ondervraging en grondige bestudering van zijn paspoort werd besloten dat hij zijn vliegtuig huiswaarts kon nemen. De resterende tijd tot het vertrek bracht hij wel verplicht door op het commissariaat, waarna hij onder begeleiding naar de luchthaven werd gebracht en in de gaten gehouden tot de lijnvlucht met hem aan boord effectief opsteeg. Welk lot zijn kortstondige compañeros beschoren was, kwam hij nooit te weten.

Tijdens het eerste deel van de vlucht piekerde hij nog onophoudelijk maar zelfs voor het vliegtuig het tarmac in Mexico-Stad had verlaten, viel hij als een blok in slaap, om pas weer te ontwaken eens ze al enige tijd boven Europese bodem vlogen. Ternauwernood gearriveerd haastte hij zich naar huis. Reeds voordat hij de sleutel helemaal uit het slot van de voordeur had getrokken, kwam Barbara hem al in de hal tegemoet gelopen. “Ha, ben je daar,” wierp ze hem gehaast, wat verstrooid, met haar gedachten blijkbaar reeds in de nabije toekomst, toe, alsof hij terugkwam van een kort bezoek aan de supermarkt, “Maak je snel klaar! We worden over minder dan een uur bij mijn ouders verwacht voor een familiediner.”

Met de gewoonlijke plichtplegingen, het moeizaam binnen gemeenschappelijke interesses zoeken naar gespreksonderwerpen en het obligaat becommentariëren van het voorgeschotelde, verliep de avond herkenbaar stroef, een tikkeltje huichelachtig en initieel vooral heel voorspelbaar. Aanwezig waren uiteraard beide schoonouders en Barbara's twee aan de plaatselijke universiteit ingeschreven, nog thuis inwonende, aan hun zelfverklaarde status verplicht ongeïnteresseerd ogende broers Dan en Mark. Zelf zat Harald er ook maar belabberd bij, en probeerde de aandacht zoveel mogelijk van zich af te houden. Aan tafel kostte het hem behoorlijk veel moeite een aanvaardbare hoeveelheid van de stevige maaltijd naar binnen te werken. Toen zijn blik na de zware aardappelsoep en rijke lamsstoofpot voor de zoveelste keer richting wandklok dwaalde, en hij zich vertwijfeld afvroeg hoeveel nagerechten er nog op het menu zouden staan, dropte Barbara echter een bom zonder voorgaande. “Harald en ik hebben nog een belangrijke mededeling,” trok ze ieders attentie plechtig naar zich toe. Ook hij keek er zelf nieuwsgierig van op, daar hij duidelijk betrokken werd in de boodschap waar hij niets vanaf wist. De alarmbellen gingen met luttele vertraging af en terwijl hij koortsig probeerde te raden wat komen zou, viel het hem koud op de maag om haar zonder verpinken plompweg te horen verkondigen dat ze zwanger was. Ze bracht het met de gebruikelijke ingehouden spanning en het slecht verborgen enthousiasme die dergelijke situatie doorgaans altijd betamen, en dat bracht hem nog meer van zijn stuk. Hoewel het leek dat de ontboezeming ook in zijn naam gebeurde, wist hij absoluut nergens van, en draaide hij verbaasd zijn hoofd van zijn bord weg om haar aan te kijken. Haar blik ontweek de zijne en verried verder niets. Na de aanvankelijke verstomming, verpersoonlijkt door de toekomstige oma die met open mond vergeefs tegen haar tranen vocht, nam de eerste felicitatieronde een aarzelende start met de broers die snel hun plicht vervulden in de vorm van enige, met een air van universitaire beterweters ironisch gegeven, mondelinge gelukwensen. Ondertussen had de vader, die in eerste instantie letterlijk tekenen van een beroerte vertoonde, de gelegenheid te baat genomen zich te herpakken, al kreeg hij een bedrukte, fatalistische frons niet van zijn voorhoofd gewist. Hij omhelsde zijn dochter plechtig en drukte de bleek weggetrokken Harald met een redelijk overtuigend welgemeend overkomende “Proficiat!” de hand en ging naar zijn drankkabinet om, zoals hij dacht dat het cliché het voorschreef, zijn beste (alleszins duurste) fles cognac boven te halen en de mannelijke aanwezigen een bodempje in te schenken. Voor hij hieraan toekwam zou Harald de atmosfeer evenwel helemaal laten omslaan. De verbijstering en opkomende woede moeten haast wel van zijn gezicht af te lezen geweest zijn, toen hij in een fractie van een seconde alle keren dat hun samenzijn hier ook maar in de verste verte toe geleid zou kunnen hebben door zijn hoofd liet flitsen, en nog eens ter controle en nog eens, tot hij met quasi zekerheid kon stellen dat het onmogelijk was; ze waren immer uiterst voorzichtig geweest en dat zou Barbara zelf ook moeten weten. “Het zal toch niet van mij zijn,” wist hij er met kurkdroge keel, verkrampt uit te persen, waarmee hij de sfeer aan tafel in een mum van tijd tot ver onder het vriespunt liet zakken. Een raadselachtige glimlach om de mondhoeken completeerde Barbara's kalme en bedaarde gelaatsuitdrukking, en verbazingwekkend weinig verontrust schudde ze wat meewarig het hoofd. “Dat is inderdaad niet het geval, maar je hoeft je er niet slecht om te voelen, en al zeker niet bedrogen.” Ze klonk beheerst, opmerkelijk bonafide, zeker van haar stuk en een tikkeltje uit de hoogte om zijn voorspelde consternatie. Inderdaad begreep hij er niks van, al moest hij bekennen dat haar schijnbaar onwankelbare integriteit een onverklaarbare, maar warme golf van vertrouwen richting zijn hart stuurde, en gaf hij aan zichzelf toe dat hij haar eigenlijk oprecht geloofde. Niettemin stond zijn koppige besluit vast dat hij nooit ook maar één vinger naar de opvoeding van het kind zou uitsteken.

Een goeie negen maanden later, toen hun huwelijk al even op de klippen was gelopen, werd Lawrence geboren.





Reacties

Populaire posts van deze blog

Achtergrond Baouan: Interview Slow Bear - "terug meer op je instincten leren vertrouwen"

Verhalen uit Baouan: 'Vertrouwen'

Stories from Baouan: 'Art Cellar'