Verhalen uit Baouan: 'Radio Raheem'

Ze hadden indertijd een nieuw stationsgebouw neergeplant. De oude infrastructuur stond echter nog altijd grotendeels recht, en de verlaten kantoorblokken rond de voormalige stelplaats waren niet langer afgesloten. In één van die reeds jaren verlaten en aan verwaarlozing ten prooi vallende betonnen constructies - een troosteloze setting die op een veel later moment in mijn herinnering qua aanvoelen de omslag zou maken naar sfeer- en karaktervol – brachten we vele avonden en nachten door. Vandaag had de jeugd het overwegend laten afweten, of ze waren alleszins vroeger vertrokken dan hun gewoonte was. Na middernacht bleef ik enkel nog over met het oudere echtpaar Reynolds dat geen geld had om op café te gaan en het isolement van haar armtierige woning al enige tijd routineus hierheen ontvluchtte, en met Berglund Nogami, een Amerikaan die eruit zag zoals je kon vermoeden dat Radio Raheem uit 'Do the Right Thing' momenteel voor de dag zou komen. Verder was enkel nog de loden hitte aanwezig die doorheen de op zijn einde lopende, kurkdroge zomer gestaag de vertrekken was binnengedrongen en die daar nu als een vijand in de lucht hing.

 

De algehele stemming was al van bij mijn aankomst niet echt geweldig en de schaarse sociale interacties verliepen heel de avond uiterst moeizaam. Aanvankelijk had ik de opgedaagden – vergeefs zou snel blijken – met behulp van geluidsopnames proberen te enthousiasmeren voor de in mijn ogen opwindendste punkrockband van het moment, zijnde Dead Pioneers. Het militant opzwepende combo dat kunstenaar/performance artist Greg Deal rond zich verzamelde en dat antikolonialisme tot leidmotief en zelfs wezen van bestaan maakte (waarbij overigens niet werd vergeten het ook voor andere in de kapitalistische maatschappij weggedrukte groeperingen op te nemen) had, na een titelloos debuut bij Alternative Tentacles (met wiens Jello Biafra ze gemeenschappelijke vijand John Wayne als symbool van alles wat mis is met de Amerikaanse maatschappij delen) net een nieuwe plaat uit die – zij het meer aangedikt – voort bouwde op de gebalde eersteling die met zwarte, confronterende humor doorspekte, op intelligente punchlines drijvende spoken word begeesterend in elkaar vlocht met oldschool punk. 'Po$t American' integreert Deals soms in schuimbekkende rants uitmondende declamaties explosief en bezwerend in rocksongs die doorgaans balanceren op de grens tussen eighties hardcore en postpunk, wat betekent dat het als een organisch geheel samenspelende vijftal even makkelijk verwoestend kan uithalen als hypnotisch kan grooven. Sinds ik 'Bad Indian' te horen kreeg raakte ik er instant aan verknocht, en kon ik er daarenboven maar moeilijk over zwijgen. Maar voila, hoezeer ik er zelf ook over obsedeerde, ik kreeg nauwelijks respons en dat viel me op dat moment wat moeilijk.

Niet geheel toevallig dacht ik opeens met heimwee terug aan de tijd toen de flamboyante fotograaf/beeldende kunstenaar van wiens persoonlijke leven we enkel wisten dat hij zichzelf het pseudoniem Morris had toegeëigend, hier nog vaste klant was. Doorheen de jaren had hij zich ontpopt tot iemand die altijd tegenstrijdige reacties opriep en niemand onberoerd liet. Ik behoorde tot degenen die hem graag zagen komen. Hij was namelijk immer bereid om mee te gaan op iemands flash en was daarenboven origineel en vrij genoeg in zijn denken om zelf ook met interessante inzichten op de proppen te komen en die kleurrijk met hand en tand te verdedigen. Op een dag daagde hij echter niet meer op en leek hij met de noorderzon verdwenen. De herinnering aan zijn aanwezigheid was wat beginnen te vervagen tot ik even ervoor tijdens het doemscrollen in mijn feed een kunstpagina had voorbij zien komen die me onmiddellijk in het oog sprong en waarin ik (terecht zoals ik bemerkte na wat doorklikken) meteen zijn hand herkende. Onder de naam The Biggest Fish Company was hij klaarblijkelijk nog altijd ergens op deze planeet actief en voor zover ik kon zien had hij niets aan talent en gedrevenheid ingeboet. Zijn tot de verbeelding sprekende, sterk expressieve tekeningen en schilderijen grossierden nog steeds in heel krachtige, licht kubistische beelden met een transcendentale inslag. En uit de online beschikbaar gestelde foto's kwam ook nu zijn fabelachtige vermogen naar voor om sfeer en diepgang in een momentopname te vatten. Vanwege een quasi onfeilbare feeling om op het juiste moment af te drukken, gecombineerd met een in de cadrage tot uiting komend diepgaand compositioneel inzicht, was hij in staat met één click op zijn toestel een heel verhaal te suggereren. Daar kan je ook nog bij nemen dat hij een uitstekend oog heeft voor het naar boven halen van een melancholisch soort schoonheid uit het alledaagse, en dat uit zijn foto's altijd een authentiek respect spreekt voor het onderwerp dat hij voor de lens krijgt. Van waar hij op dat moment precies opereerde kon ik niet uitmaken. Ik stuurde hem alleszins een bericht waar tot nader order geen antwoord op was gekomen. De tijd dat hij hier wat leven in de brouwerij bracht leek niettemin voorgoed voorbij.

Ondertussen raffelde Berglund voor de zoveelste keer verbeeldingsloos en mechanisch het verhaal af van toen hij zogezegd maanden in coma had gelegen in een rotsholte. Zijn volledige mentale focus leek sinds we hem kenden constant als een laserstraal gericht op dat ene punt in zijn verleden dat als een prisma al wat ervoor was gebeurd uiteen liet vallen in niet temporeel te ordenen, niet meer tot een coherent geheel samen te puzzelen vlakken, kleuren en geluiden, terwijl alles wat hij meekreeg van wat erna kwam (door zich star en eenzijdig te fixeren op die eenduidig doorlopende, almaar verengende herinnering) zich beperkte tot hetgeen zich instant vlak voor zijn ogen en in zijn geest afspeelde, zodat hij al enige tijd geen oog meer leek te hebben voor het verhaal in andere gebeurtenissen die zich in het dagdagelijkse leven als een ononderbroken stroom aandienen. Naast het feit dat we het relaas reeds al te vaak hadden gehoord en het ondertussen dus zowat woord voor woord konden herhalen, lag het bijkomend probleem erin dat hij al enige tijd geen groot verteller meer was. Bij het schier eindeloos opdiepen van deze ene historie getuigde hij van weinig gevoel voor ritme, emotie en pointe. Om alles nog erger te maken besloot de heer Reynolds net dit moment er uit te kiezen om sterke twijfels te uiten of het zelfs wel echt gebeurd was, waarop deze laatste als antwoord enkel de bits geformuleerde mededeling kreeg dat er sowieso geen waarheden bestaan, maar enkel verhalen. Hierbij had Berglund een haast moordlustige blik in zijn ogen gekregen, en hij tastte vervolgens met een verbeten grimas in zijn zakken om er nog maar eens een onbestemd rood bolletje uit te halen dat hij in zijn mond liet verdwijnen en zonder kauwen doorslikte. Gewikkeld in plastic droeg hij in zijn broekzak al enige weken een soort snel slinkende klomp van een rode pasta bij zich waar hij geregeld een bolletje afpeuterde dat hij toevallige omstaanders ook geregeld uitnodigend voorhield met een welwillende glimlach om zijn mondhoeken alsof zijn gulheid geen grenzen kende. Deze avond had elkeen de twijfelachtige traktaties consequent afgeslagen waarna ze steevast in zijn eigen mond verdwenen. Die laatste had hij echter niet eerst aan iemand anders aangeboden.

Nog overmand door teleurstelling zat ik onderwijl op een aftandse, ongemakkelijke, houten stoel naast een van het grof huisvuil meegesleurde tweezitszetel waarin de Reynoldsen bedaard en levensmoe de avond doorbrachten. Lange momenten van stilte wisselden af met pogingen tot conversatie maar het wilde nog steeds niet echt vlotten. In een uit wanhoop ingegeven inspanning ons alsnog allen uit de put van ongemak te bevrijden en het samenzijn nog een beetje de moeite waard te maken, begon ik lukraak wat te ratelen en merkte ik na een tijdje dat ik luidop fantaseerde over wat er zou gebeuren als je op een willekeurige plaats een put zou graven recht door de aarde heen tot die er aan de andere kant uit kwam en je daar een koker in zou laten zakken uit een of ander supersterk materiaal. Als de aldus gecreëerde horizontale tunnel niet door het midden van de planeet zou gaan, zou je waarschijnlijk hoe dichter bij de kern hoe meer tegen de binnenwand aangedrukt worden tot je er ergens helemaal aanplakte. Erdoor vallen zou volgens mijn onsamenhangende rant niet gaan, noch ergens in het midden als een jojo eindeloos op en naar zweven wat mij theoretisch gezien wel leuk leek. Maar wat zou het geven als je dat gat wel door het middelpunt van de aarde zou boren? Zou dat zelfs wel mogelijk zijn? Kon je de kern van de aarde weggraven zonder dat de hele bol implodeerde? Helaas spraken ook deze overpeinzingen mijn lotgenoten tegen wil en dank blijkbaar niet aan, en toen ik van mijn rechterzijde niet meer dan een diepe zucht hoorde opborrelen, gaf ik er de brui aan, en verviel ik in een met de Reynoldsen gedeelde apathie. Het contrast met Berglund kon niet groter zijn. Hij had zijn smartphone in het midden van de ruimte op de kale vloer gepositioneerd en liet daar ultrasnelle techno uit schallen die hij trachtte te visualiseren met een spervuur aan schijnbaar ongecontroleerde bewegingen die overkwamen als een agressieve kruising tussen schaduwvechten en een soort gabberdans. Hij liep allengs roder aan en hij zweette ondertussen buitensporig. Het was een wonder dat zijn hart dit op zijn leeftijd nog aankon. Ik ging er van uit dat dat dan ook nog eens werd opgepompt door de onbestemde substanties die hij zichtbaar tot zich nam. Al uren lang hadden we hem die eerder genoemde rode pasta zien slikken en om de zoveel dosissen ging hij zoals gezegd de schamele aanwezigen eens af om het met hen te delen. Telkens iemand had geweigerd of het gebouw dreigde te verlaten, liet hij zijn ongenoegen almaar duidelijker merken en werden zijn dansmoves erna nog buitensporiger. We konden niet anders dan opmerken dat hij in steeds hogere mate gepikeerd en beledigd raakte, en toen we hem nog een keer onze richting uit zagen komen voor een rondje, voelde Reynolds de bui hangen en fluisterde hij me vlug toe dat ik deze keer best zou aanvaarden. Vermits hij vreesde dat zijn lichaam het niet meer aan zou kunnen, suggereerde hij dat ik me best kon opofferen voor het algehele welzijn. Ik kon me er alsnog niet toe brengen, wat de bejaarde man me gezien de hachelijkheid van de situatie niet in dank afnam. Zijn partner daarentegen toonde dat ze het met me eens was. Plots kwam er namelijk wel beweging in mevrouw Reynolds. Ze kwam langzaam recht uit de zetel en boog zich indringend naar me toe. Terwijl ik mijn hoofd naar rechts draaide vertroebelde in eerste instantie mijn blik, en toen die zich weer scherp stelde zag ze er opeens minstens dertig jaar jonger, frisser en aantrekkelijker uit. Met een onbestemde tristesse en een moeilijk vast te pinnen uitstraling vol begrip die uit meer dan enkel haar ogen straalde, gaf ze me zacht en teder een kus op de wang. Nog voor ze iets in mijn oor fluisterde wist ik intuïtief dat ze bedoelde dat ik deze plaats best zo snel mogelijk voorgoed achter me zou laten. Ik was er ten volle van doordrongen dat ze hierin gelijk had, en ik sprong gehaast op om naar huis te gaan en hier nooit meer terug te komen. Ik was te jong om mijn leven al op te geven en hier de rest van mijn bestaan te slijten.

Daarenboven was ik hier ook nog eens in acuut gevaar. Berglund kreeg immers mijn intenties in de gaten waardoor er iets knapte in zijn brein. Mijn aanstaande aftocht was hem de druppel te veel. Hij keerde bliksemsnel op zijn stappen (die hem tot dan richting zijn telefoon voerden om nieuwe muziek te selecteren) terug en kwam met vervaarlijke tred op mij af. Ik werd de ernst van de dreiging volledig gewaar en deinsde achteruit tot ik tegen een muur botste. Daar raapte ik onbewust een vierkante, ijzeren stang op. Toen hij me op armlengte genaderd was, hakte ik zonder dat ik het echt wilde met alle kracht die ik in me had met de staaf op Berglund in. Ik raakte hem vol op het hoofd en bleef nog enige seconden verstijfd stil staan, terwijl uit een diepe snee het bloed uit zijn schedel spoot en hij luttele tellen later als een zak meel neer zeeg. Onmiddellijk mijn daad berouwend en panikerend voor de gevolgen begon ik me vervolgens chaotisch uit de voeten te maken. Nauwelijks had ik me echter omgedraaid of ik hoorde een ijzingwekkende oerschreeuw door de kamer schallen, en toen ik over mijn schouder keek, zag ik dat deze uit de wijd open gesperde mond van Berglund kwam die met waanzin in zijn ogen recht veerde en aangedreven door een onrustbarende dosis adrenaline meteen op me afgestormd kwam. Een instinctieve angstreflex kwam terstond opzetten en voor ik het goed en wel besefte denderde ik de trappen af. Een verdieping lager zag ik een geopende deur waarlangs ik bij de ijzeren brandtrap kwam die als een dikke ader op de buitenkant van het gebouw lag. Naar beneden zigzaggend langs een roestige reling werd ik op de hielen gezeten door Berglund die met bebloed hoofd achter mij aan raasde. Hij steeg duidelijk boven zijn krachten uit en ik zou hem niet lang meer achter mij kunnen houden. Eens beneden spurtte ik richting ringweg die nog enkele honderden meters voor me lag en waar ik me veilig waande. Daar kon ik immers snel een café of een nachtwinkel induiken of op een bus springen. Ondertussen hoorde ik het zware bonken van mijn achtervolgers voetzolen op de betontegels van het trottoir almaar luider, evenals zijn zware ademhaling die akelig dichtbij klonk.

Wel bevond ik me inmiddels vlak bij de weg die ik enkel nog diende over te steken om gered te zijn. Opgesloten in een op mijn doel gerichte superconcentratie viel me niet op dat de geluiden achter mij evenwel stil gevallen waren. Op volle snelheid overschouwde ik in een flits beide rijrichtingen checkend op eventueel aankomend verkeer. Ik zag langs rechts in mijn ooghoek inderdaad een snel naderend voertuig opduiken, maar ik realiseerde me terstond dat het te laat was om nog op tijd te kunnen stoppen. Paniek flitste door mijn hoofd en ik voelde me een vogel voor de kat. Dit veroorzaakte een kleine aarzeling die een knik in de snelheid van mijn baan legde die er geheid voor zou zorgen dat ik vol aangereden werd. Dat zou ook gebeurd zijn, ware het niet dat de aankomende bestuurder met een ruk aan het stuur me nog ternauwernood wist te ontwijken. Ik voelde de luchtverplaatsing veroorzaakt door de wagen aan mijn kleren rukken, maar raakte niet gewond. Met bonzend hart, helemaal uitgeput en nahijgend stond ik aldus aan de safe kant van de straat. De opluchting die ik had moeten voelen bleef evenwel achterwege. Dat ik het gehaald had leek immers onwerkelijk, of eerder: dat ik was komen te overlijden door een aanrijding leek even werkelijk. Het voelde alsof ik daar tegelijkertijd wel en niet aan ontsnapt was, een gevoel dat ik niet meteen kwijt geraakte. Sindsdien hing vaak een mysterie om me heen dat ik doorheen de rest van mijn leven nooit zou kunnen bevatten...

Voor ik me zo onopvallend mogelijk van deze hele scene verwijderde, keek ik nog eens terug naar mijn in doodsangst spurtend afgelegde pad, en aan de overkant van de straat zag ik Berglund op de grond liggen, zijn hoofd als een sinistere halo omcirkeld door een gestaag groter wordende plas bloed.

 


 





Reacties

Populaire posts van deze blog

Achtergrond Baouan: Interview Slow Bear - "terug meer op je instincten leren vertrouwen"

Verhalen uit Baouan: 'Vertrouwen'

Stories from Baouan: 'Art Cellar'